Hier vind je aflevering 1: Het begin
Hier vind je aflevering 2: Het testament van pastoor Van Opstal
Aflevering 3:
De gemeenteschool in de gebouwen van de stichting Van Opstal
Met giften van begoede en toegenegen mensen bouwde pastoor Van Opstal een school “die altijt moet dienen en gebruickt worden tot onderwijzing der jonckheyt, naemtlick van d’arme kinders, als oock zondagschoole op het geseyde Hulste...”
Deze wens van pastoor Van Opstal werd vervuld. Vele jaren draaide zijn school op volle toeren. Zij bood onderdak aan de Spellewerkschool en, op vraag van de gemeente die krap bij kas zat, aan de gemeenteschool. En zondagmiddag kwamen er om beurt, van 1 u tot 2u30 de jongens en van 3 u tot 4u30 de meisjes naar de zondagschool. Schrik niet: rond 1850 waren daar tussen de 180 en 200 jongens en tussen de 200 en 220 meisjes.
Pastoor Van opstal had de directie van zijn school toevertrouwd aan zijn opvolgers, wat hen veel voldoening maar ook veel kopzorgen zal bezorgd hebben. Want wie anders dan zij stonden in voor het onderhoud en het betalen van de rekeningen. Zeker niet de gemeente. Het bleef de grote zorg van de pastoor het geld te blijven vergaren bij weldoeners in en buiten de gemeente.
Een vaste hulp bleef het jaarlijkse ‘legaat’ van Mademoiselle Lesage van het kasteel ten voordele van de arme kinders.
Daarbovenop was er de politieke instabiliteit. Gebouwd op het einde van de Oostenrijkse tijd overleefde de ‘Stichting Van Opstal’ de Franse bezetting en kwam doorheen onze Hollandse tijd (1814-1830) in de Belgische geschiedenis terecht. Zo probeerde in 1828 Willem I de gemeente, die moest zorgen voor een school, onder druk te zetten om zich de Stichting Van Opstal toe te eigenen. Maar toen burgemeester Jan-Baptiste Mulle (1807-1829) het testament van pastoor Van Opstal bovenhaalde, heeft geen enkele instantie het passend geoordeeld verder op de toeëigening van het gebouw van de ‘Stichting’ aan te dringen.
In 1841 werd de gemeente een tweede maal, nu door de Belgische overheid, verplicht te zorgen voor een lokaal voor de school en een woning voor de onderwijzer. De gemeente kon deze onverwachte uitgave niet aan. Daarom vroeg zij aan de toenmalige pastoor Petrus Remaut (1824-1859) verder gebruik te mogen maken van de ‘Stichting Van Opstal’ zoals dit reeds vele jaren het geval was. Daarop heeft de pastoor mondeling toegezegd, onder uitdrukkelijke voorwaarde dat hij geenszins het eigendomsrecht zou afstaan. Aldus maakte de onderwijzer verder gebruik van de school (Vlietestraat 159 - de vroegere KBC) en het huis (Vlietestraat 161 - vroeger Orphee).
Maar de gemeente bleef van hogerhand verplicht om te blijven zoeken en te zorgen voor een schoollokaal en een woning voor de onderwijzer. Het zoeken duurde tot 1857. Eind februari van dat jaar kwam door het overlijden van een pachter een groot erf in de Kasteelstraat vrij, met een gebouw erop in goede staat. Dit gebouw werd het schoolhuis en zou later het gemeentehuis van Hulste worden. Nu is er een parking.
De nieuwe school was meer dan nodig. Dat stond onverbloemd in het verslag van de gemeenteraad (25 aug. 1855). Het gebouw Van Opstal had nood aan grote herstellingen. Er was onvoldoende plaats voor de kinderen en "de scheiding der geslachten was moeilijk!!" (sic). Daarbij was de schoolmeester slecht gehuisvest. De herstellingen zouden 1.500 frank kosten en het gebouw zou nog altijd geen eigendom van de gemeente zijn.
De gemeenteraad sloot zich aan bij wat de pastoor ook wenste: de stichting Van Opstal uitsluitend te laten dienen als spellewerkschool.
Hier vind je aflevering 1: Het begin
Hier vind je aflevering 2: Het testament van pastoor Van Opstal
[LD - SH]
De weg terug van onze twee basisscholen: een vergeten verhaal
Het ligt niet in onze bedoeling de lezer van deze site terug op de schoolbank te zetten, met vooraan het groene of het zwarte schoolbord. We willen veeleer op verrassingsreis. Want hoe en wanneer onze beide lagere scholen er kwamen is voor de meesten - anno 2024 - een compleet onbekend verhaal, historie van meer dan 200 jaar.
Reeds vóór de Franse Revolutie (1789) was er in Hulste een schoolmeester, maar hoegenaamd nog geen schoolplicht. Gaandeweg begon men meer en meer het belang van het onderwijs in te zien.
Voor de grote ‘doorbraak’ was het wachten op de 20ste eeuw, meer precies op de wet van 1914, die de leerplicht van alle kinderen tussen 6 en 14 jaar invoerde. Maar door de oorlog kwam de wet pas in 1919 in voege.